Deze woorden zijn door de profeet Jeremia geschreven in een brief aan de joodse ballingen in Babel; Zij zijn te dateren kort na 597 v. Chr., toen koning Jojachin met de bloem van de joodse natie naar Babel was gedeporteerd. Over de schamele rest in Juda en Jeruzalem had Nebukadnezar de vazalkonin ...